Hoe ga jij de dialoog aan met mensen die anders zijn? Mensen met autisme worden vaak als “anders” bestempeld. Ga vandaag ook met hen eens de dialoog aan.
Toen ik “Wereld dag voor Culturele Diversiteit, Dialoog en Ontwikkeling” op de kalender zag staan, moest ik hier iets mee. Mijn oog viel op de woorden “Diversiteit, Dialoog en Ontwikkeling”. Natuurlijk is culturele diversiteit heel belangrijk, maar er is nog iets wat dat overstijgt in mijn beleving. De diversiteit tussen alle mensen. Want ook binnen een cultuur is er veel diversiteit. Als jullie vaker artikelen van mij gelezen hebben dan weten jullie dat ik mij inzet voor mensen met Autisme (ASS). Ik heb zelf ASS, in mijn familie komt het meer voor, ik werk met mensen met een beperking met ASS, maar ook coach ik hoog functionerende mensen met ASS. Ik ben mij ervan bewust dat er veel meer groepen mensen zijn die vaak niet meekomen in de maatschappij, maar vanwege mijn werkveld concentreer ik me hier op personen met ASS.
Deze mensen vallen vaak buiten de boot. Zij zijn ook anders dan de gemiddelde bewoner van deze wereldbol, anders dan de neurotypicals. Maar anders is ook goed. Verder komt een persoon met ASS in het leven vele uitdagingen tegen. En ja, die komt iedereen tegen, maar een persoon met ASS komt nog meer uitdagingen tegen boven op de normale uitdagingen van het leven.
Dialoog is één van deze uitdagingen. Er zijn vele manieren om met elkaar de dialoog aan te gaan en binnen die dialoog doe je dat niet op 1 manier. Communicatie is sowieso een hele wetenschap. Vaak is het voor neurotypicals ook moeilijk om goede communicatie met elkaar te hebben. Dat komt omdat veel mensen zich hierin nooit verdiept hebben en dus niet bewust kiezen hoe ze zouden willen of kunnen communiceren. We doen maar wat. En daar is op zich niets mis mee zolang dat prima gaat. Maar dan is het ook nog eens zo dat mensen mét en zónder ASS anders communiceren. En dan wordt het vaak problematisch. We begrijpen elkaar niet.
Mensen met ASS hebben doorgaans moeite met het interpreteren van lichaamstaal, begrijpen een impliciete boodschap niet. Ze zijn zelf ook heel direct en rechtdoorzee. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de ene vriendin (neurotypical) aan de andere ( ASS) vraagt of ze haar nieuwe jurkje mooi vindt. De vriendin met ASS kan daarop heel eerlijk en direct antwoorden dat ze het een afschuwelijk jurkje vindt. MISCOMMUNICATIE!!!
Het wordt heel goed bedoeld, maar komt natuurlijk wel een beetje hard aan.
Mensen met autisme zijn heel goed in de expliciete, directe boodschap. Dit is vaak de enige manier van communiceren die overeenkomt met neurotypicals en die dus heel belangrijk voor ze is. Maar…veel mensen met ASS hebben een weinig intonatie. Ze kunnen hier niets aan doen en daardoor kan misschien informatie voor de neurotypical verloren gaan. Zie het voorbeeld hierboven. Heel eentonig uitgesproken kan de vriendin met het nieuwe jurkje denken dat het als grap bedoeld wordt.
Dan is er nog emotiespraak. Dit wordt vaak als toevoeging aan een boodschap gebruikt met bijvoorbeeld lichaamstaal, impliciete en expliciete boodschap. Emotiespraak wordt vaak niet bewust gebruikt en dan kunnen we de controle over onszelf verliezen. Vaak wordt het ook wel bewust gebruikt zoals in de politiek in bijvoorbeeld verkiezingstijd of als iemand iets voor elkaar wil krijgen. Mensen met ASS kunnen hier moeilijk mee omgaan, ze nemen de boodschap heel letterlijk of trekken verkeerde conclusies. En als ze zélf in de ban van hun emoties zijn is communiceren vaak zo goed als onmogelijk.
En dan hebben we ook nog de kracht van de intentie. Intentiekracht betekent dat het onmogelijk is iets anders te communiceren dan je feitelijk bedoelt. Neurotypicals hebben vaak niet door dat ze dit doen en mensen met ASS hebben juist weer een antenne om dit te herkennen. Meestal weten ze feilloos wanneer iets niet echt oprecht bedoeld is. Het is echter ook zo dat ze dit, doordat ze zich leren aanpassen aan de maatschappij, weer afleren en er onzeker in worden. Dit aanpassen aan de maatschappij noemen we compensatiegedrag. Wat kan leiden tot o.a. angststoornis, burn-out en depressie.
Als je met mensen met ASS wilt communiceren moet je je er dus bewust van worden hoe je zelf communiceert en kijken of je meer kunt aanpassen aan degenen met ASS. Mensen met ASS en een normaal tot hoog IQ doen dit al jaren. Het is alleen jammer dat zij hierdoor uitgeput raken en dus niet vaak in contact treden met anderen. Het is een mythe dat personen met ASS liever alleen zijn. Ze moeten soms alleen zijn om weer bij te komen van contact met anderen.
Ontwikkeling: mensen met ASS hebben een andere manier van informatieverwerking. En dus is het normale onderwijs voor hen een grote uitdaging. Kinderen met autisme hebben een andere leerstrategie. Ook een baan waar geen rekening wordt gehouden wordt met deze andere leerstrategie, kan problemen geven.
Quote uit “Anders kijken naar autisme” van Merel Boogaard: Autisme is geen bug in de software, het is een totaal ander besturingssysteem. (Blz. 135)
O.a. mensen met ASS functioneren meer vanuit de rechter- dan de linkerhersenhelft. Ze zijn VSNL-denkers (Visual-spatial non-sequential learners).
Dit betekent dat hun hersenen visueel-ruimtelijk en non-lineair werken.
Visueel: informatie wordt gemakkelijker opgenomen door te zien dan door te horen.
Beelddenken is een ander visueel aspect van VSNL-denkers. Dit zie je bijvoorbeeld terug in leerlingen die bij wiskunde wel het goede antwoord geven, maar niet kunnen aantonen hoe ze aan het antwoord zijn gekomen. Dat is ook lastig uit te leggen aan de leraar als je het in een plaatje in je hoofd ziet. MAAR…de eigen verbeelding en gaven niet vanuit hemzelf komen wordt het lastig. Want die verbeelding werkt “de andere kant op”;
als iemand hen iets vertelt (auditief!), kunnen ze zich daar moeilijk een beeld van vormen of zich voorstellen hoe ze het moeten doen. Als je iemand met autisme dingen alleen laat reproduceren zonder dat hij daar eigen inbreng in kan stoppen kan hij zijn verbeelding niet gebruiken. Dus een persoon met autisme is wel degelijk een beelddenker.
Ruimtelijk: dingen moeten bevattelijk zijn, geen abstract theoretisch verhaal, maar in de praktijk laten zien hoe het werkt. En zelf laten doen, want VSNL-denkers kunnen moeilijk de vertaalslag maken van snappen naar doen.
Non-lineair: niet aaneengeschakeld. Mensen met autisme zoeken naar totale coherentie en overzicht van waar ze mee bezig zijn. Ze zijn vaak veel tijd kwijt met op het oog niets doen, lezen, rommelen, ergens aan beginnen en niet afmaken. Maar dan ineens ziet hij het en gaat hij als een speer tot het klaar is. Ook het ongefilterde brein van een ASS-er is hierbij een voordeel. Ze zien alles en daardoor kunnen ze dingen ontdekken die een ander over het hoofd ziet.
Als laatste wil ik nog meegeven dat iemand met autisme een duidelijk kader nodig heeft als er een opdracht uitgevoerd moet worden. Deze kaders geven rust, werken niet beperkend, maar maken de persoon met autisme juist creatiever.