Mensen vragen mij weleens: “Wat is er nu zo leuk aan begeleiden?” Ik zeg namelijk altijd dat ik het leukste werk heb dat er bestaat en dat ik allemaal dingen doe die ik leuk vind. Bijna alleen maar. Dus ik zal eens proberen om hier antwoordt te geven op die vraag. Begeleiden heeft vele leuke kanten. Ten eerste omdat ik met verschillende doelgroepen en met verschillende hulpvragen werk. Het is dus steeds weer anders en nooit saai.
Werken aan doelen
Ik werk bijvoorbeeld met kinderen met een beperking. Dat is onder andere leuk, omdat ik met ze kan spelen en knutselen. En terwijl ik dat doe, werk ik aan de gestelde doelen. Dat kan van alles zijn. Bijvoorbeeld moeilijk verstaanbaar gedrag. Of motorische vaardigheden oefenen. De omgang met andere kinderen verbeteren. Enzovoorts. Tijdens het spelen kan ik het kind met wie ik werk altijd de zin geven of ik kan ook eisen stellen, ook zeggen wat ik wil. Net zoals een ander kind zou doen. Zo leert het kind om te gaan met anderen en met teleurstellingen. Het kind leert sociale vaardigheden. Of ik kan spelletjes aanbieden waarmee het kind motorische vaardigheden oefent. Een buitenstaander ziet alleen maar dat er gespeeld wordt met het kind, maar tijdens het spelen wordt aan vele doelen gewerkt. Wat ik het allerleukste vind, is als ik zie dat er doelen behaalt worden of een gedeelte daarvan. Dus als dat wat ik bedenk ook effect heeft.
Begeleiden in de thuissituatie
Vaak werk ik bij gezinnen thuis. Dan is het heel belangrijk dat er een goede klik is en dat ik goed luister naar de wensen en gewoonten van het gezin. Het is toch een beetje een inbreuk op de privacy van het gezin. Hiermee moet ik dus rekening houden. Het belangrijkste is dan open communicatie van beide kanten. En natuurlijk respect voor elkaar. Op dit vlak heb ik gelukkig nog nooit problemen ervaren. Ook binnen het gezin is het fijn om te zien dat de interventies effectief zijn. Bijvoorbeeld als het al een tijdje niet lekker loopt in het gezin. Soms kan de rest van het gezin lijden onder het moeilijke gedrag van het kind met de beperking. De gezinsleden zitten midden in de situatie, kunnen geen of moeilijk afstand nemen en zien dan ook niet meer alles helder. Het kan dan veel helpen als iemand van buitenaf mee komt kijken wat het probleem is en waar het misschien vandaan komt. Maar vooral, wat kan eraan gedaan worden.